zaterdag 24 december 2011

Kerstsfeer en stof



Kerst in de tropen is toch anders. Hier op de Kaap Verden is het 25graden en het lijkt zomers. Toch hebben we een beetje Nederlands weer. Het is al dagen mistig, het waait behoorlijk door de palmbomen en 's nachts is het gewoon koud! Er waait hier wel geen sneeuw door de lucht, maar wel rode stof. Dat geeft in ieder geval een leuk kleurtje.

We liggen in de baai voor Mindelo en hebben uitzicht op de stad en het strand ervoor, waar de palmbomen leuk verlicht zijn. Ook de oude gebouwen aan het waterfront zijn geweldig verlicht. Zo wie zo is er in de stad veel kerstverlichting. Straten zijn voorzien van overhangende lampen met maantjes, sterren en kerstklokjes. Op het plein wordt stille nacht gespeeld en uit de speakers horen we "I am dreaming of a White Christmas". Het is gewoon romantisch.

Op het plein voor de kerk staat een heus kerststalletje, gemaakt van palmboom bladeren en o.a. plastic koningen en ezels. De priester in de plaatselijke kerk maakt overuren, op vele plekken in de stad spreken mensen Nederlands. Zij zijn overgekomen om met de familie kerst te vieren.

Op straat is het snoeidruk en lange rijen voor de bank, om het in het buitenland verdiende geld terug te wisselen naar Escudo's en in de supermarkt kun je zelfs frikadellen kopen. Man .... het lijkt hier wel Nederland! Alleen ..wij lopen hier in de korte broek. De kerstgedachte leeft hier behoorlijk en wij genieten ervan.

Ondertussen brouwen Trees en Marjan een deel van het "Amerikaanse instuifprincipe" kerstmaal in elkaar. Dit is voor morgen (1ste Kerstdag, ook hier geen 2de kerstdag). Wat de anderen meebrengen is een verrassing.

We wensen allen die dit lezen ook fijne feestdagen toe en een voorspoedig nieuw jaar.

Foto: 1/2/3/4- kerstsfeer in Mindelo 5-santana met "kerstboom" 6- chefkok en maatje

vrijdag 16 december 2011

Sinterklaas


Het is vroeg in de ochtend wanneer het anker voor het zwarte strand van Tarafal te water gaat. De afgelopen nacht hebben we een rustige oversteek gehad. Een mooi bakstag windje van gem. 16 knopen. Na aankomst alle beschermluiken aanbrengen, touwwerk opruimen en alle losse zaken achter slot en grendel. Je weet maar nooit.
De Portugezen hebben de eilanden de naam van de heilige van de dag waarop ze ontdekt zijn gegeven. Dus voor dit eiland is dit 6 december en die heilige heet "Sao Nicolau", dus je snapt het al, das Sinterklaas.

Zo, eerst een kop thee en een bakje yoghurt en dan gaan we de wal op om in te klaren. Samen met Ad en Marjan (Betty Boop) gaan we in de bootjes naar de kant. Er zijn hier naast het strand niet zoveel plekken om aan land te stappen, dus zoeken we een plekje bij de visafslag. Nou dat zul je weten, de kaderand is te vies om aan te raken, je zit direct onder het bloed en nog snotglad ook. Toch lijkt het ons de beste plek. Hier kunnen we in ieder geval de bootjes vastmaken. Natuurlijk staan er jongens om de touwen aan te pakken en willen allemaal op de bootjes passen. Dat zien we later wel, eerst maar weg van hier en op zoek naar het politiebureau. Je merkt het direct, deze eilandbewoners zijn armer, hebben minder te doen en komen in eerste instantie wat dreigender over. We zeggen tegen elkaar dat we beter moeten oppassen.

Het inklaren op het politiebureau is zo klaar. De man is erg vriendelijk en Trees wisselt nog wat franse woorden met hem. We doen nog een paar boodschappen en gaan dan eerst terug naar de boot. Banen ons een weg over het terrein van de visafslag, kopen een paar bananen en wat andere groente bij de vrouwen die verder de vis verhandelen, Prima combinatie! en zoeken ons bootje op. Het is ondertussen laag water geworden en ik klim langs de glibberige stenen naar beneden, duw de bootjes naar een plek, waar de anderen wat makkelijker in kunnen stappen en ....we zijn weer vrij!

Zo we gaan eerst ons zelf verwennen en wat zwemmen en misschien wel een tukje doen. De afgelopen nacht is van lekker slapen niet veel terecht gekomen. De volgende dag gaan we weer naar de wal. Midden op het eiland ligt een oud stadje Ribeira Brava, gesticht door de Portugezen in 1780. Het heeft nog gebouwen uit die tijd en dat lijkt ons wel interessant en daarbij willen we het binnenland zien. Het moet een stuk groener zijn dan Sal en Boa Vista. Dat kan al snel! Wij weer in de bootjes naar de kade van de visafslag. Er ligt nu een visserboot op onze plek vis uit te laden, waardoor wij niet zo goed aan land kunnen komen en er zijn geen dingen om de ketting van de bijboot aan vast te maken. Rond de vissersboot staan hele volkstammen om de gekochte vis in emmers, tassen, manden en andere voorwerpen in te laden. Alles krioelt dan ook door elkaar heen. De vrouwen van de groent cq vismarkt zijn druk om handel te verkopen aan de andere omstanders. Wij ...wij komen rustig aanvaren en worden verwelkomd door een tiental, misschien ook wel een twintigtal, jongeren, die allemaal roepen en fluiten voor onze aandacht. Je snapt het vast wel... je geduld wordt op de proef gesteld.

Eerst moet je de kademuur zien op te klimmen, een weg banen tussen de jeugd door. De zon schijnt lekker en het is zeker 30 graden. Nu nog wat bedenken om de boot op slot te kunnen leggen. Dat duurt even en ondertussen springt er een jongen over me heen te water en blijven de anderen onophoudelijk "captain" roepen. Uiteindelijk weet ik de boot aan de ketting te leggen en die van Ad weer aan die van mij. Ook ik klim omhoog, wijzen een bootboy aan en kunnen verder. Pfffff, wel
druk hoor zo'n viskade!

Al snel vinden we een busje dat ons naar het 26 km verderop gelegen Ribiera Brava brengt. Door de hoge en steile bergen doen we daar wel een klein uurtje over en het kost ons 2.50 euro pp. Onderweg worden we getrakteerd op mooie vergezichten. De bergen zijn aan veel erosie onderhevig en daardoor blijven er grillige en puntige rotsformaties achter. Erg mooi! Het stadje is grappig, er staan nog wat oude gebouwen en ze zijn nog netjes onderhouden ook. We lopen wat kriskras door het stadje en genieten van deze omgeving. Ze hebben zelfs twee fraai uitziende parkjes met standbeelden! Niet vergeten dat de Kaap Verder één van de armste landen ter wereld is. Wij vinden aan een van die parkjes een restaurant met een fraaie veranda. We eten hier een lekkere tonijn met rijst en patat plus een drankje voor nog geen 5 euro pp. Weer genieten!

Het is ondertussen alweer laat in de middag en wordt het tijd een busje te zoeken. Nou ja, zij vinden ons. Ja.. en daar gaan we weer, heuvel op en heuvel af. Muziek van de plaatselijke bekendheid aan en doordat het zonnetje wat lager staat geeft dat mooie schaduweffecten. In de verte zien we branding van de noordkust en verderop staan er verschillende drakenbomen. Er valt hier midden op het eiland veel meer water, want er wordt van alles verbouwd. Bananen, mais, boontjes, pompoenen en nog wel meer. Vanuit de auto is dat niet zo snel te zien. De muziek van de plaatselijke bekendheid staat nog steeds hard aan, echter een mannetje achterin wil de voetbalwedstrijd horen en heeft zijn telefoon keihard aanstaan. Lekker zo'n blikkig geluid. Niet zo fijn, daarbij stonden alle ramen open en tochtte het flink door. We waren dan ook blij weer terug te zijn in Tarafal. Op de visserskade was de rust enigszins teruggekeerd en zonder al te veel problemen varen we terug naar huis. We zwemmen nog een stukje in het water van 25 graden, om wat af te koelen. We zwemmen midden in een grote school vissen, het krioelt er van. Net of je er midden in zit en dat zit je ook! Waar je ook kijkt, duizenden vissen. Geweldig! Na een half uurtje gaan we eruit en kunnen er dan eindelijk bij gaan zitten. Het was weer een enerverende dag !!

foto: 1-ons busje 2-groen en ruig 3-terras met park 4-shellpomp midden in dorp 5-de grote kerk 6-gelukkig is het rustig 7-veel aanvoer 8-direct verwerken

Hello Africa


Na een paar keer verkassen, liggen we dan eindelijk op een goede plek in de baai van de "havenstad" Palmeira. De heren kunnen hun olieleiding leggen, de schepen kunnen in de baai hun rondje draaien om aan en af te meren en de vissers hebben genoeg plek voor hun bezigheden. Hé hé.. en nadat de boel opgeruimd is gaan we naar de wal voor de benodigde formaliteiten. De eerste indruk van dit soort landen is altijd chaotisch. Het plekje waar de bijboot afgemeerd kan worden is ook de plek waar de lokale vissers aan land komen. Ter plekke wordt de vis verhandeld, schoon gemaakt, waarna de resten in de baai worden terug geworpen en er is meteen ook een terrasje. Het is een hokje voor de koelkast, met wat tafels en stoelen en een gettoblaster, dat wel weer! Achter een kist, afgeplakt met papier en uit de wind, wordt vis gebakken voor de liefhebbers.

Er staat hier altijd een hoop volk. Ze willen je helpen, touw aanpakken, wat dan ook, als ze maar wat krijgen. Meestal zijn het kinderen van een jaar of 7, soms wat oudere jongeren die ook niet naar school willen gaan. Zo moet ik een klein metertje omhoog klimmen en een kind van ca. 7 jaar slaat zijn armpjes om mij heen en probeert uit alle macht mij omhoog te trekken. Ja, dat schiet niet op. Hij staat meer in de weg dan dat het helpt. Wel aardig bedoeld. Ik probeer hem met handen en voeten duidelijk te maken, dat hij meer vis moet eten. Nou ja aan vis is hier geen gebrek. Het wordt in bootladingen aangevoerd. Nu op naar politie en immigratie. Deze formaliteiten zijn gelukkig snel voor elkaar. Geen gezeur en de heren hoeven niet aan boord te kijken en na het betalen van 5 euro is alles geregeld.

De Kaap Verdische eilanden zijn meer dan 50 miljoen jaar geleden onstaan na een vulkanische uitbarsting. In 43AC kregen ze hun eerste naam "Gorgades" en in 1456 worden de eilanden herontdekt door de Portugezen. Zij gaven de eilandengroep de naam "Cabo Verde", omdat sommige eilanden groen en vruchtbaar waren. In de 16de eeuw werden vanuit Afrika de slaven aangevoerd om hier op de eilanden werk te verrichten onder slechte omstandigheden en van hieruit werden ze getransporteerd naar Amerika. In 1876 stopte de slavenhandel en samen met periodes van extreme droogte verdween ook de welvaart. Voor de wereldzeiler zijn de Kaap Verden echter nog steeds een welkome tussenstop voor de transatlantische oversteek. Het eiland Sal valt zeker onder één van de droge eilanden, veel roodachtig stof en weinig groen. Tijdens een wandeling langs het strand, eh... kustlijn lopen we in de richting van wat groen. De grond onder ons is rotsachtig, maar het is geen harde rots, meer gebroken steen en als het regent ( max.4 dagen per jaar!) spoelt het makkelijk weg. Hier en daar groeien nog wat plantjes en verder ligt het bezaaid met zwerf afval. Waar je ook kijkt, daar is geen tekort aan. Verbazingwekkend is ook de hoeveelheid kapotte schoenen en plastic flessen in alle soorten en maten. Toch is blootsvoets lopen hier geen optie, er is van alles wat je wil prikken.

In de verte trekt een soort oase onze aandacht en na een kwartiertje, lopen we in een landschap van struiken en bomen. Waarschijnlijk loopt hier toch nog water naar de zee. Hoe is het mogelijk, het land is kurkdroog. Ook hier ligt overal veel afval en vreemd genoeg vele afgestorven palmbomen. Het doet luguber aan. Het lijkt wel de "killing fields"van de palmbomen. We lopen verder, zowel links als rechts van het pad liggen deze afgestorven en omgevallen palmbomen. Verderop staan er grote struiken en horen we kippen in de verte kakelen. Halverwege het pad is een bijeenkomstplaats gemaakt, ook hier is niemand. Normaal barst het overal van het volk en hier zou ik dat ook verwachten, maar nu niet. Het geeft een wat beladen gevoel. Wel ligt er zwerfafval, hele bergen plastic. We lopen verder en na een tijdje komen we zomaar een graf tegen met een betonnen kruis erbij. Het graf is opgeleukt met vier half in elkaar gezakte pilaren van beton en een plastic bloemetje.

Dit soort vreemde dingen maakt het wandelen zo leuk, het geeft meer vragen dan antwoorden. We lopen terug en zonder dat we voodoo achtige figuren zien, komen we weer bij ons baaitje aan. Terug in de Afrikaanse zooi. Een geregelde zooi. De rest van de week crossen we geregeld het eiland over. We kijken rond in Santa Maria, een door Italianen opgetrokken resort. Wat een bouwput! Het is nog lang niet af. De dorpjes bij ons in de buurt zijn leuker. Aspergos is het leukste dorp, echt een beetje Afrika, overal wordt er gebouwd, niets is er af en toch wonen ze er al in. Op elke hoek van de straat is er wel een mini-mercado. Aan kleine kruideniers is hier geen gebrek. Ze verkopen daar ook van alles, van bananen tot onderbroeken. Een lekker zooitje. Toch is er allemaal niets mis mee. We voelen ons veilig en genieten van deze Afrikaanse cultuur.

Foto: 1-nieuwe aanvoer 2-een oase 3/4-killing fields 5-Asperagos 6-vrijetijds besteding 7-bananen(30kg) 8-handje helpen

foto's overtocht La Gomera naar Kaap Verden


Foto: 1-bye bye kanariepietjes 2/3/4-de meeste niet te zien 5-flinke
golven(4m) 6-vliegende (dode) vissen 7-drukte in de baai van Palmeira

vrijdag 2 december 2011

Bye Bye Europa

Het is laat in de middag, wanneer we La Gomera achter ons laten. Nog een laatste foto van het eiland, waar we met veel plezier hebben gelegen. De avondzon kleurt roodpaars en reflecteert zo z'n kleuren op het water. De wind komt van achteren en stuwt Santana met kracht vooruit. We zullen wel zien wat de wind doet wanneer we onder de rook van La Gomera uitkomen. Alleen het zuidpuntje van El Hiero hebben we in zicht, want de rest is in dikke wolken gehuld. Het is nog rustig onder de grond en zolang we eiland kunnen zien is ze niet geëxplodeerd en dat is wel zo prettig. Langzaam glijden de lampjes van El Hiero aan ons voorbij. Het nachtelijke water heeft in de golven haar eigen lichtpuntjes, die soms lijken te ontploffen en aan de hemel staan nog veel meer lichtjes te vonkelen. Zo varen we verder de nacht in op weg naar de Kaap Verden, zo'n 750 mijl verder op. Voor ons Bye Bye Europa, tot later.

Het is zaterdag 19 november 02.30u. Het halve maantje geeft licht op het water en golfjes rollen naast de boot. Na een rommelig begin blijft de wind nu een beetje constanter uit het noorden waaien. We rollen wel wat, maar iets minder heftig dan in het begin. Het is ondertussen licht geworden, we ontbijten, halen de mail binnen, bekijken de gribs, wassen onszelf en proberen op gang te komen. Slapen vannacht was niet bie en de rest van de ochtend doen we niet veel. In de middag hebben we bezoek, we zijn gek op bezoek, van een groepje dolfijnen. Eerst zijn het er 3, later komen er 4 bij. Zoals altijd maken ze een hoop kapriolen voor de boeg. Verder is het routine en zo varen we de volgende dag in.

In de verte zie ik van alles springen, kijk, kijk! We worden overvallen zeg! Er komt een grote horde dolfijnen op ons af. Over de hele horizon voor ons springen de dolfijntjes uit het water, recht op ons af. Als gekken springen ze om ons heen en met gezwinde spoed. Ik probeer het schouwspel te fotograferen, maar het gaat zo snel. Tjoep, tjoep hier en daar. Je kunt gewoon niet zo snel richten en afdrukken. Gelukkig heb ik wat kunnen schieten, maar het viel niet mee. Maar wat een ervaring, nog
nooit zo'n grote groep uit het water springers gezien. Zo springen er ook een paar met jong uit het water. Gaaf, zo'n heel klein dolfijntje zij aan zij met z'n moeder te zien springen en zo snel. Voor ons kon de dag niet meer stuk.

De nacht hebben we beter doorstaan dan gisteren, dus beter geslapen. Trees zegt dat ze niet geboren is om s'nachts wakker te blijven. Een optimist zou zeggen: "je mag zelfs twee keer gaan slapen". Door zo te denken wordt het in ieder geval makkelijker, als je dan ook nog echt slaapt tegen de tijd dat het mag, is het nog rustgevend ook. Verder zitten we, eten op regelmatige tijden, drinken thee, lezen, schommelen door de boot, liggen soms in de middag een uurtje languit in bed en kijken naar de zee. Aan de stand van de zeilen hoeven we niet veel doen, zolang de wind een beetje uit dezelfde richting inkomt. In de middag eten we warm, dat past beter in ons dagritme en s'avonds net voordat
het grote licht uitgaat eten we een broodje. Vandaag hadden we rendang met rijst en boontjes. Het smaakte heerlijk.

Dinsdag de 22 november, het is inktzwart buiten, alleen ons toplicht en één ster. De wind is aangetrokken tot over de 30 knopen (7BF) en wat meer gedraaid naar het oosten. We varen nu op ruime wind en de kluiver staat nu ook bij. De vaart zit er goed in, ze maakt snelheden van 9 of nog meer knopen en dat is hard! Soms klokken we over de 13 knopen, wanneer we van de golven af varen. De boot trilt dan behoorlijk. Die nacht maken we veel mijlen en ons dag gemiddelde komt dan ook tegen ons vorige record aan te zitten van 180 mijl. De golven bouwen nu snel op, we schatten ze op 3 tot 4 meter. Af en toe komen de rollers zo onder ons door, dat Santana met haar kont diep in een golfdal zakt. Ze draait eens lekker met haar gat en werpt zich weer omhoog. Wij ... wij moeten ons dan ff vastouden. De golven breken regelmatig met donderend geweld om ons heen, het lijkt wel of we in een badkuip zitten, rondom schuim en wel tot het randje. Ik heb de toegangsdeur maar wat dicht gedaan. Je weet maar nooit. Vannacht werd Trees tijdens haar blik over de zee opgeschrikt door iets hards wat tegen haar aan botste. Het viel op de grond en spartelde hevig. Een hoop herrie aan dek en ik moest direct komen. Ze stond helemaal te shaken en een kabaal. En dat voor een klein visje met vleugels. Voor dat het stijf zou worden hebben we het maar weer de vrijheid gegeven. De volgende morgen bleken er meer aan dek te liggen. Jammer, het zijn zulke grappige visjes, met blauwachtige
vleugeltjes. Soms vliegen ze wel 200 meter over de golftoppen. Die bij ons aan dek hebben het niet overleefd, ze waren al stijf. Het komt best wel hard aan, wanneer ze tegen je aan vliegen. Er zijn collega zeilers die gewapend met helm en masker aan dek zitten!

Woensdag middag 23 november, land in zicht. In de verte is iets te zien, later wordt het duidelijker en zien we een paar molshopen aan de horizon. Dit moeten de bergen van Sal zijn. Nou ja, van berg kun je niet echt spreken, de hoogste top is ca. 450 meter. Toch duurt het lang, eigenlijk net iets te lang, voordat we de baai van Palmeira kunnen binnen varen. De wind houdt zich niet aan onze planning en gaat iets minder waaien, waardoor we binnenlopen als het net donker is geworden en dat maakt het er niet eenvoudiger op. Je hebt geen overzicht en alles is moeilijk te onderscheiden. We ankeren net aan de rand van de ingang, in 3 meter diep water. Dit laatste geeft de plotter aan, terwijl de dieptemeter ons nog 6 meter onder de kiel geeft. De branding is duidelijk te horen, echter niet te zien. Later blijkt dat we in de vaargeul van de beroepsvaart liggen, das niet op de kaart en niet echt handig. Een tanker vaart op meters voor ons langs en later komt er een passagiersboot achter ons langs. We houden het strak in de gaten, steken ketting bij en starten de motor om wat ruimte geven. Alles gaat gelukkig goed. Midden in de nacht besluiten we maar anker op te gaan en een ander plekje te zoeken. We varen in donker heel dicht bij de andere zeilschepen en laten daar ons anker opnieuw vallen. We liggen nu net buiten de vaargeul. Zo ... eerst wat bijslapen, morgen bij daglicht, kijken we wel verder wat hier allemaal te doen is.
---------
radio email processed by SailMail
for information see: http://www.sailmail.com

donderdag 17 november 2011

La Gomera

Het is nog vroeg in de ochtend, wanneer we de prima haven van San Michel verlaten. In dit 100% toeristenoord hebben we niets verloren. Vliegtuigen komen af en aan en de luxe??? Hotels staan letterlijk boven op elkaar gebouwd. Voor de één een resort, voor mij meer een getto! Goed, wij vertrekken vol goede moed richting het groene eiland La Gomera. De zee is redelijk vlak. Ideaal weer om Het Zeeleven te spotten. Op deze oversteek van 25 mijl zien we groepen grienden, grote dolfijnen en een als een bal weg rollende geep van 30 cm. Grienden zwemmen meestal in groepen.
De jongen met hun oppas blijven vaak aan de oppervlakte, terwijl je de grote jongens aanstalten ziet maken om naar grotere diepte te duiken. Ze zwemmen op zo'n 30 mtr. naast de boot en je ziet ze
eerst flink ademhalen en vervolgens buigen ze hun rug sterker en duiken naar beneden. Voor ons blijft het altijd weer een fantastische ervaring deze beesten te zien, terwijl we al veel grienden gezien hebben.

De haven op La Gomera is prima en het dorp is gezellig, we genieten samen met Elze en Rob van de omgeving en de terrasjes. Hoewel er niet op elk terrasje lekkere koffie wordt geserveerd. Soms smaakt het meer naar afwaswater. Gelukkig is het maar één keer voorgekomen.
Natuurlijk maken we hier met een auto een rondrit. De vergezichten zijn geweldig en na een wilde rit door de bergen belanden we in het dichte bos. Bomen en struiken staan dicht op elkaar en het daglicht heeft moeite de bodem de verlichten. Het ziet er een beetje spoekie uit. We rijden steil naar beneden over een echt geplaveid weggetje. Je kunt goed zien dat hier de laag hangende en vochtige nevel door de bomen waait en een spoor van groen achter laat. Door het vocht groeien er overal mossen die als dekens over de boom stammen en struiken hangen.

Onderweg bezoeken we een bananenfabriekje. De gekapte bananen trossen worden in kleine vrachtwagentjes aangevoerd, aldaar aan de transport band gehangen en gesorteerd. We mogen binnen
niet fotograferen, maar we krijgen wel lekkere bananen in de hand gedrukt. Leuk! In deze vallei worden al meer dan honderd jaar bananen verbouwd. Er waren destijds geen goede wegen om de oogst te transporteren naar de haven van San Sebastian. Ze hebben in die periode een portaal kraan gebouwd bij Hermigua, welke de schepen op volle zee kon beladen!! Volgens mij was daar soms wel wat moed voor nodig. Ondertussen gaat alles via San Sebastian.

De dagen erna hebben we regelmatig gesnorkeld en we worstelen ons regelmatig door stevige rollers, met daarin altijd veel zwart zand. Daarna lekker in de golven rond peddelen en de visjes onder je bekijken. Er zijn ook dagen dan zie je niets, ja, zand dat wel weer! Leuk was het wel met zon en het zwarte zand. Dit laatste zit, als je uit het water komt, overal! De zwemkleding is dan zwaarbeladen.
Maar ook hier roept de plicht, er moet geklust worden. Drinkwatertanks schoonmaken en weer vullen evenzo de wc en alle filter. Bevoorraden voor minstens twee maanden. Storingen in het elektrische circuit opsporen en veranderen, eten voorkoken voor de eerste paar dagen, staand en lopend wand nalopen, nog even een korte opfriscursus spaans en ga zo maar door. Ja, wat heel veel tijd kost zijn de handelingen die je met een computer doet, dat kost echt veel tijd. Blogspotten, mailen, skypen, surfen naar websites, foto's verwerken en de rest.

Morgen, vrijdag 18 november, verder zuidwaarts. We gaan iets meer afstand scheppen tussen ons en het "pruttelende" eiland El Hiero en nu naar het eiland Sal op de Kaap Verden. Nog even diesel (90 cent/ltr.) tanken en dan gaan we deze gezellige haven verlaten. Wij (15 mtr.) betalen ca.€200 p/w. Voor de Canarische eilanden is dat redelijk. Kregen toch maar mooi een "descuento" van 30% op de prijs. Das weer meegenomen.

Foto: 1-hotels op elkaar 2-grienden 3-portaalkraan 4-bougainville
5-bananenfabriek 6-spoekiebos 7-snorkelen

donderdag 27 oktober 2011

Beton en Natuur

Het is vroeg in de ochtend, wanneer we Tenerife aanlopen. Het is al negen uur en nog steeds donker. Dit vinden we wel raar. Het zal al wel wintertijd zijn. Een dag later blijkt dat we de klok een uur verkeerd hebben staan, een beetje dom, dat wel! Wijzers weer een uurtje terug en probleem opgelost.
Santa Cruz is een prima haven, het kost wel wat, maar je ligt midden in de stad. Een stad met een grote boulevard, bijbehorend grote bomen, terrasjes en veel verkeer. Op de fiets hebben we de stad verkend en daar vinden we een woud van straatjes en heel veel beton. De bouwstijl zal wel efficiënt zijn, maar oogt verre van mooi en op een paar oude gebouwen na is het één grote betonmassa. Niet alles is lelijk; aan de haven staat een soort opera gebouw á la Sydney. Ernaast ligt een fraai zwemparadijs, ingericht conform de ideeën van César Manrique. Wit geschilderde stenen, half in het water liggend en aparte windmolentjes er om heen. In de stad zie je die windmolentjes wel meer, dat is wel weer aardig, zo tussen het beton.

Het is alweer avond wanneer Elze en Rob even komen invliegen voor een "koffievisite" van drie weken. Heel gezellig! De komende weken gaan we gezamenlijk het eiland verkennen en Elze heeft al wat voorwerk gedaan, wat betekent dat wij lekker rustig achterin de huurauto kunnen gaan zitten en meerijden. We beginnen met een rondrit door de Anaga Mountains, een reeks van vulkanische toppen, die we via smalle bergweggetjes met erg veel haarspeldbochten, verkennen. Het is een erg groen gebied en doordat je op hoogte rijdt, hebben we een mooi uitzicht.

Een andere dag staat de "Pico del Teide"op het programma, een vulkaan van 3718 meter hoog en soms ligt er zelfs sneeuw op de top. Nu dus niet, maar we doen wel een truitje aan. Ondanks de wolkeloze hemel blijft de
temp op een graad of 18 steken. Het is prachtig weer, schone lucht en we krijgen een geweldig schouwspel van moeder natuur te zien. De afgekoelde lavastromen zijn op de hellingen tot stilstand gekomen en hebben zich getransformeerd tot een extreem grillig landschap. Het ziet er zo grillig en puntig uit, dat je zou kunnen denken dat het net gestold is! Lavasteen is een interessant iets, soms zit het vol met (gas)holtes en weegt het niets (in de volksmond heet het puimsteen, dus als je veel eelt onder je voeten hebt, dan zit je hier goed)en je kunt er leuke dingen mee doen. Met gemak til je zo'n brok op en gooit het dan meters van je af. Ook op je hoofd dragen is geen enkel probleem. Het lijkt wel alsof we de Flinstones zijn. Dit gebied wordt ook gebruikt als filmlocatie. Zo rijden we van de ene Mirador naar de andere Mirador en tikken de kilometers niet echt snel onder ons door.

De dag erna rijden we het eiland rond, over passen, langs steile kusten, door de bossen en langs de bewoonde wereld. We zijn dan aanbeland bij Los Cristianos en omstreken. Het hele gebied hier is gewijd aan toeristen en alles wat ze nodig hebben. Wat wel fraai is zijn de zwarte lavastranden met de brekers vanuit zee. Palmbomen groeien overal, zelfs op deze zwarte stranden, wat op zich heel bijzonder is.
We zijn er na 3 dagen rondreizen in geslaagd een goed beeld van dit eiland te krijgen. De natuur is hier erg mooi, maar daar waar de mens teveel de hand in heeft gehad, daar willen wij niet zijn. Ook
zijn er veel bananenplantages. Voor export?

Foto: 1-aanzicht St. Cruz 2-Auditorio 3/4-El Teide 5-Jan werpt steen
6-bloemen aan zee 7-zwart lavastrand

vrijdag 21 oktober 2011

Nog een lavabrokje

Alweer een dag voorbij, ankerop en verder naar Isla Selvagens grande. Deze ankerplek mag volgens ons geen naam hebben. Ze geeft wat beschutting tegen N en NO winden. Van ingraven van een anker is hier geen sprake, dat ding ligt uit te rusten boven op een steen en de ketting moet eigenlijk het werk doen, door zich in bochten te wringen tussen de lavabrokken door. Daarentegen maken de ontvangst en de wandeling op dit eiland alles goed. Een indrukwekkend lavalandschap, waarin vele jonge shearwaters (pijlstormvogels) hun holletjes hebben gevonden. Ze wachten soms wel één
tot twee weken op hun ouders, die het voedsel van ver moeten halen en komen in die tijd hun holletje niet uit. Geiten, konijnen en muizen zijn hier uitgebannen (=vergiftigd).

Het landschap is kaal en alles wat er dan nog groeit is laag. Ook hier bloeit er in oktober niet veel meer. Wel vinden we er kerstomaatjes. Dat wel weer! Trees en Louise plukken er lustig op los. Ook hier snorkelen we met elkaar, de vissen zijn groter en vooral feller van kleur en tussen de brandingsgolven door snorkelen is geweldig. Je zweeft samen met de vissen heen en weer over de lava rotsen. Vooral niets aanraken, want oh oh, wat zijn die rotsen scherp! De vissen hebben hier last van "Ciguatera". Een ziekte veroorzaakt door het eten van algen (zie wikipedia).

Die avond hebben we samen met de parkwachters en de twee "vogelaars" een grote bbq. Super gezellig, heerlijk vlees, salades en plaatselijk vuurwater. Zij noemen het poncho. Wij worden er teut van, maar wel lekker. De volgende dag, zaterdag, gaan we allemaal weer op weg naar verder.
De Friends halen zonder problemen het anker op en vertrekken naar Lanzerote. Deze keer halen wij ook zonder problemen het "uitgeruste" anker tussen de stenen weg en zetten koers naar Santa Cruz op Tenerife. We houden de teugels van Santana strak om niet in donker aan te komen. Gemiddeld lopen we 5 knopen en komen in de ochtend aan. De tijd alhier komt overeen met die in Madeira
en het is er niet, zoals ik denk een uur later. Eén blik in de Cruising Guide had deze misvatting natuurlijk kunnen voorkomen. Nu nog even tanken in Darsena Pesquera en dan op naar Puerto Atlantico "Ola, Tenerife"

Foto: 1-ankerplek 2-lavabrok 3-pijlstromvogel 4-kerstomaatjes 5-uitzicht
6-bbq groep

woensdag 19 oktober 2011

Verlaten eilanden en lavabrokken

Het is vrijdag 7 oktober dat de gemeente man van Machico weer langs komt om te vertellen dat we weg moeten. Weer komen er volgens hem grote schepen van Funchal en die moeten hier liggen. Voor de zekerheid ruimen we de boel op en doen bij de Pingo boodschappen. Je weet maar nooit! En ja hoor, we komen terug lopen en we moeten echt weg, er ligt een oud bootje in de redelijke swell te wachten. Jammer, morgen was er volksfeest en dat lijkt ons wel gezellig. Dus de wirwar van touwen en kettingen moeten los. Duurt wel een half uurtje. Op zee is er een behoorlijke swell en ankeren hier in de baai is geen optie. We willen nu niet in de wasmachine zitten en varen terug naar Bahia de Abra en ankeren daar naast twee Nederlandse schepen, Full Cirkel en de Friends en dat is leuk. De valwinden staan anders als gedacht en daardoor liggen we te dicht bij de Full Circel. Dus anker op.
Niet dus, de ketting kraakt en de lier heeft het zwaar. Stoppen en eerst maar eens kijken met de snorkel. Je wilt het niet geloven, maar de ketting ligt onder een vrachtauto wrak en een metertje verder ligt er nog zo'n wrak. Twee!!! En wij liggen er aan vast op 11 meter diepte. Zo goed en kwaad als het kan neem ik een bodempeiling, klim aan boord en vaar (met een beetje geweld) de ketting tussen de wrakken door. De zaak rukt en knerpt wat en .....we zijn weer los. Pffffff. Terug naar de oude plek met meer valwinden, lijkt ons toch beter. Als we liggen stappen de Friends bij ons aan boord en het is meteen gezellig. Die avond hebben we met elkaar gecobbed (bbq).

s'Maandags verkassen we naar Isla Desertas, woestijn eilanden. We hebben er een permit voor nodig, die we via de telefoon aanvragen, dit dan ook maar meteen voor de Isla Selvagem grande. We krijgen de nummers 71 en 87. De weg daar heen was er één als motorboot, want de wind liet ons in de steek. Tijdens het ankergebeuren letten we goed op de rots, die er niet is. Deze zit in ons navigatieprogramma verstopt onder het zeil bootje (teken voor haven/ankerplek). We krijgen de parkwachter op bezoek die ons permitnummer kontroleert en een Monniksrob. Deze laatste is zeer zeldzaam en was jaren geleden bijna uitgestorven. Nu zijn er op Desertas weer ongeveer 30/35 exemplaren. De vissers hebben ze uitgemoord, want ze verstoorden hun broodwinning. De foto's van de rob zijn zelfs gewild bij de parkwachters, volgens hen is het een jong dier, zeggen ze. Ondertussen liggen we wel op een erg indrukwekkende ankerplek, branding voor de deur en stijf onder een klif van ongeveer 400mtr. hoog. We kijken zo de grotten in en zien verschillende steenlagen en kleuren.

De volgende dag gaan we aan land en krijgen hier een kleine rondleiding. Wel heel erg klein, want het pad naar boven mogen we niet op en voor de rest is er geen wandelruimte. Hierna gaan we met de "Friends" snorkelen, met z'n allen de brillen, snorkels, vliezen en zwembanden aan/om. Al rondspartelend verkennen we de onderwaterwereld van gekleurde vissen en rotsen. Ook de kids doen
dapper mee, hoezo watervrees... Ook in water van 24 graden krijg je het op den duur koud. We gaan terug aan boord, spoelen het zout eraf en genieten van de kleuren die het avondlicht aan de rotsen geeft.

Foto: 1-bbq Baia d'Abra 2-onder de rotsen 3/4-Monniksrob 5-ankerplek Desertas 6-snorkelen in grot