zaterdag 27 december 2014

Rustig aan………


De vorige periode sprongen we in het water om achter de reuzen manta’s aan te zwemmen, doken we elke baai in om te ervaren hoe het leven daar was en exploren we elk eiland hier in de Markiezen. De één nog mooier dan de andere. Deelden we feesten met de plaatselijke bewoners en hielden zelf ook bbq ’s op het strand en lieten ons steken door de beroemde Nono’s, beestjes die je niet ziet, maar verschrikkelijke bulten achterlaten. Ja.. dat was een enerverende periode, maar het kostte nog al wat energie.

Het werd tijd een stapje terug te doen en de duizenden indrukken te laten bezinken en een plaatsje te geven. Ook ten gevolge van het uitputtende weer en de lange wandelingen naar watervallen gaven onze lichamen duidelijk aan eens wat rustiger aan te doen.

Het komt wel goed uit, we zijn op Nuku Hiva , Taiohae en dat is de rustigste baai van de gehele regio. Het slingert zo af en toe wel wat, maar lang niet zo erg als in al die andere baaien van de Markiezen.

Ondertussen staan de nekspieren van Trees stijf en is haar schouderpartij niet veel beter. De hulp van de fysiotherapeute wordt ingeroepen maar het wordt er niet beter op. Nu is er hier, op Nuku Hiva, een out back ziekenhuisje en ze raadpleegt beide doctoren. Beiden geven aan dat het een vorm van artrose moet zijn, maar foto’s maken en ook nog beoordelen , dat is eigenlijk werk voor een specialist. Voorlopig neemt ze hiervoor medicijnen en kijken we het even aan. In Hawaii kijken we dan wel verder.

Rustig aandoen is makkelijker gezegd dan gedaan. Er moet van alles aan de boot gebeuren. Zoals altijd is boodschappen doen een hele opgave en we hebben niet eens veel nodig. De in Chili ingekochte voorraad is nog lang niet op. Toch slepen we er heel wat af. En het socializen met de andere zeilers, onderschat dat niet. Dagelijks de wal op met de computer voor mail, weer en skypen. De dagelijkse huisbesognes en de onuitputtelijke aandacht die het onderwater schip vraagt. Het is een rustige baai, maar wel eentje waar het onderwaterschip reusachtig snel aangroeit. Het ergste in de hele Markiezen. Zo zullen we het meer rustig aan moeten doen tussen de oren, want verder komen we niet.

Begin december, het wordt tijd om te vertrekken naar Hawaii. De laatste boodschappen, uitklaren bij de politie, iedereen dag zeggen en vroeg in de morgen gaan we. De Orca is al twee dagen vooruit, maar die zullen we onderweg wel inhalen… denken we.

Het wordt anders.

In de baai zetten we al het grootzeil, het slingert er niet zo. Op open zee is de wind verre van stabiel. Varend langs de kust komt de wind dan van bakboord en ff later van stuurboord in en dat gaat zo maar door. We laten het zeil midscheeps staan, waardoor het voortdurend gijpt. Een half uurtje later is het uit met de pret. Het zeil zegt prrrrrrrrrt en is in twee stukken. Shit, snel in de wind draaien en laten zakken die handel. Er is een naad volledig los getrokken.

We gaan terug, gelukkig waren we nog maar vijf mijl weg en zo ligt het anker een uurtje later weer op de bodem. Er zit niks anders op dan de boel eraf te halen en weer aan elkaar te naaien.

Dat de naden er zo maar uitspringen is een tegenvaller. Zijn de andere dan ook slecht? Het zeil is veel te groot om aan dek met een machine te naaien en zo komen we bij de plaatselijke yachtservice terecht. Hij heeft een kleine vlakke vloer en een zwaardere machine. Dagelijks werken we twee uur lang aan het zeil. Op zolder is het nog heter en we zweten als otters. Al met al is het een heel geworstel om dat grote zware zeil door de naaimachine te wringen en verder dan het tweede rif komen we niet. Nou ja, dat gebruiken we ook het meeste. Vreemd …… zoveel hebben we het zeil nog niet gebruikt. Het duurt al met al twee weken en zo besluiten we dan maar met de kerst hier te blijven. Kunnen we nog een poosje rustig aan doen.

Trees zit niet lekker in haar vel en de pijn in haar nek blijft. De buurvrouw van de “Saba” biedt uitkomst. Zij kampt met de zelfde klachten en is bekend in Papeete, kent de doctoren en heeft er bovendien veel vrienden. Deze kans laten we niet lopen en zo boeken we voor Trees een vlucht terug naar Papeete en ondertussen heeft de buurvrouw, Brigitte, afspraken met de doctoren geregeld, wordt ze van en naar het vliegveld gebracht en kan ze bij Stefan, een vriend, blijven slapen. Kortom alles is geregeld en dat op een afstand van zo’n 1800 km. De reumatoloog zegt dat het een beginnende vorm van artrose is, geen last van botontkalking en de Chinese arts voelt dat ze iets te zuur is. Het valt nog allemaal mee, toch is ze blij dat ze nu weet wat het is en kan ze verder.

Ik ben aan boord gebleven, kan bij de diverse buurvrouwen blijven eten en iedereen vraagt hoe het gaat met Trees. Ja ..iedereen is bezorgd of belangstellend, het geeft een goed gevoel. Vervelen doe ik me ook niet, elke morgen naar Kevin om aan het grootzeil te naaien, internetten, skypen met Trees en het weer binnen halen voor Orca. Aan boord liggen genoeg klussen en als ik helemaal niet weet wat te doen, is er altijd nog die eindeloze klus onder water. Aan dat laatste had ik niet veel zin en in plaats daarvan ben ik lekker film gaan kijken, lekker!

Om de boot is het ook niet zo rustig, er wordt gejaagd. Meters lange haaien zwemmen aan de oppervlakte en komen met geweld tot actie als er wat te eten is. Soms springen er grote groepen visjes uit het water gevolgd door een enorme tonijn. Fascinerend! Het water is verre van helder, toch zie je geregeld een grote reuzen manta voorbij schuiven. Zij doen het allemaal niet rustig aan, er moet gegeten worden.

Wat ook zo typerend voor heel Frans-Polynesië is, is dat de hanen constant en echt overal kraaien en dat de trommels dagelijks te horen zijn. Het zijn de momenten dat de mannen oefenen. Het zijn geluiden geworden die hier thuis horen.

Een week later is alles weer normaal, Trees is weer thuis en wordt het tijd om nu echt rustig aan te doen want dat is het beste medicijn voor onze klachten.

Het grootzeil repareren bleek veel meer werk dan gedacht en nu ligt de fok bij de zeilmaker en dat is ook nog een heel gedoe. Ondertussen de tandarts bezocht en heeft Trees een tattoo op d’r enkel. Het gaat maar door. Zo ook het zeeleven wat weelderig onder de boot groeit.

Nee….dat rustig aan doen is maar een moeilijk begrip.

zaterdag 22 november 2014

De Markiezen, Fatu Hiva……het zuidelijkste eiland



Wij vertrokken vanuit Rangiroa, niet de beste plaats om van te vertrekken, naar de Markiezen. Het is hoog aan de wind en waarschijnlijk opkruisen. Dus wind, golven en redelijk veel stroom tegen. Ons geluk is dat er een redelijke wind staat. Het is slechts een kwestie van tijd. Opkruisen of tiktakken, het duurt twee keer zo lang, maar we komen er wel en na zeven dagen en achthonderd mijl laten we het anker vallen in Baie d’Omoa op Fatu Hiva. Dit is het zuidelijkste eiland en volgens zeggen, het spectaculairste eiland van de Markiezen. Later blijkt dat we het daar niet helemaal mee eens zijn. In tegenstelling tot de atollen, die net boven water uitkomen, zijn de bergen steil en hoog en erosie gevoelig. Hierdoor ontstaan dus ook hele grillige vormen, de eerste indruk is spectaculair. De tweede indruk…..de boot ligt voorlopig niet meer stil. Er loopt hier altijd een swell en afhankelijk van het weer is die dan hoog of minder hoog, waardoor de meeste ankerplekken onrustig zijn en wij voortdurend moeten balanceren.

We zijn er en even later worden we begroet door een visser en zijn twee zoons. Hij wil graag handelen en voor een paar pakken wijn, wat hier een vermogen kost en een zak toffees voor de jongens, krijgen wij een stenen Tiki, ons eerste aandenken. Het tweede aandenken volgt snel, want tijdens ons praatje met de man komen er twee grote witte schaduwen aan de oppervlakte. Even staan we versteld….wat is dat? Al lang naar uitgekeken……2 reuze Manta’s, niet te geloven.

Trees belooft de man later bij hem langs te komen en ik sta al klaar om met camera en snorkel in het water te springen. Ze zitten naast de boot en bewegen zo sierlijk, net mega grote vogels. Het zijn planktoneters en ongevaarlijk, tenminste ze eten geen mensen. Het is eigenlijk ongelofelijk, ze blijven bij ons. Sierlijk draaiend bewegen ze naar beneden, ver weg in het onzichtbare blauw, om vervolgens met wijd geopende bek recht omhoog te komen. Wij snorkelen er recht boven en op een metertje afstand glijden ze voor ons langs, draaien een koprol en vliegen naar de diepte en het ritueel herhaalt zich. Onder water lijken die reuzen nog groter dan boven water en het is indrukwekkend. Nog nooit zwommen we met zulke grote dieren. Na een half uurtje cirkelen de beesten verder van ons af en bemerk ik dat de GoPro niet meer werkt. Nee hè.. Later blijkt dat er nog één filmpje over is van de drie en dat de camera overleden is. Erg Jammer en dat door een haarscheurtje bij het scharnieroogje van het waterdichte huis.

In tegenstelling tot de Tuamotu’s, waar het water heel helder was, is hier niet veel zicht. Er zit veel plankton en ander eten in het water, vandaar die beesten. In elk geval kan onze eerste indruk van de Markiezen niet meer stuk, wat een spektakel zeg, wat een aankomst in een nieuw gebied.

Fatu Hiva is een groen eiland met hoge steile bergen en vele rotsformaties. Net buiten het dorp is een rotsformatie waarop een andere rots staat. Hij lijkt los te staan van de rest en als je er vanuit een bepaalde hoek naar kijkt, lijkt deze rots net op een Moai. Zo’n beeld dat op Paaseiland staat. Op ons volgende eiland Tahuata staat ook zo’n rots, nu boven op de berg rand. Kijkend vanuit de boot lijkt deze ook net op een Moai. Het zou mij ook niet verbazen dat het idee van Tiki en Moai beelden hier geboren is. De inspiratiebron is gevonden in hun eigen omgeving. De hoge priesters zagen dat natuurlijk ook en de Polynesiërs hebben het idee verder over de eilanden verspreid, zij waren fantastische zeevaarders en konden de gigantische afstanden toen al afleggen. Trees gelooft me niet, nou ik weet het wel, alles heeft zo zijn oorsprong.

In tegenstelling tot de rest van de bewoners is onze visser en zijn gezin niet erg rijk. Het huis stelt niet veel voor, zoals vele andere geen ramen en wat gammel meubilair, daar hechten ze niet veel waarde aan, maar wel aan de mega grote LCD tv. Die staat de gehele dag aan. We hebben nog wat kleren over en zo ook andere spullen en die krijgen ze dan ook. Ze zijn er echt heel wijs mee en wij krijgen fruit, broodvruchten (Uru) en een methode om er patat en puree van te maken. Het lijkt ook veel op de aardappel. In tegenstelling tot de pieper groeit de broodvrucht aan de boom. Toch laten de Polynesiërs deze smakelijke, voedzame vruchten tegenwoordig links liggen, te veel werk. Ze kopen liever zakken patat van 10 kg uit New Zeeland. Het is ons ook hier weer opgevallen dat de Polynesiër geen harde werker is. Ze hebben een rustig leven en werken liever voor de overheid. Frankrijk betaalt alle overheidspersoneel als het ware een dubbel salaris uit. In het algemeen ziet Polynesië er voor ons welvarend uit, nu snappen we ook waarom. We weten nu ook waarom er zoveel nieuwe pick-up’s zijn; als landbouwvoertuig voor de copra oogst zit er subsidie op de aankoop. Het blijft een hele klus, al die kokosnoten oogsten, openen, de kokos eruit halen en laten drogen. Hierna wordt het in jute zakken gedaan en met de vrachtschepen naar de Huilerie in Papeete vervoerd. Geld komt via de post retour.

Ons volgende eiland is Tahuata. We ankeren in verschillende baaien, met voor ons lastig uit te spreken namen, Hanamoenoa, Vaitahu, sommige met prachtige stranden. De nono’s waarvoor gewaarschuwd wordt, houden zich redelijk gedeisd. We ontmoeten een man die daar in afzondering leeft en hij laat ons zijn vallen zien voor kippen en wilde varkens en geeft ons wat van zijn vruchten. Mannen gaan soms in afzondering leven, voor langere of kortere tijd, om terug tot zichzelf te komen. Op het volgende strand maken we een lokaal strandfeest mee. Het plaatselijke passagiers- en bevoorradingsschip, de Aranui 3, komt met 150 gasten. Het is een gezellige boel, er wordt traditioneel gezongen en gedanst en we worden door vele vrouwen met breed zwaaiende armen welkom geheten. De lunch wordt zoals vroeger in een gat in de grond bereid, waar ze de gerechten lekker gaar kunnen stoven. Het is simpel en smakelijk en de bediening is sfeervol. Al met al een geslaagde dag, niet helemaal echt, maar heel leuk om meegemaakt te hebben als toerist.

In de volgende baai, Hanatefau, zitten volgens anderen de dolfijnen. Het zijn langsnuit dolfijnen en ze houden van spelen. Onophoudelijk wordt er gedarteld en gesprongen. Pirouetten, klappende staarten en rechtopstaand in het water, ze krijgen er geen genoeg van. Het zijn er veel , toch is het fotograferen van het spektakel moeilijk. De leuke capriolen kondigen zich niet aan, dus is de fotograaf vaak te laat. Zo zien we in de verte een enorme Manta compleet uit het water springen, later nog een keer een kleinere in de baai van Atuona, op Hiva Oa. Zoiets zien is al heel bijzonder, maar een plaatje schieten….. uitgesloten.

Samen met onze Zwitserse vrienden van de Allure varen we naar de noordkant van Hiva Oa. Deze drie baaien zijn niet echt beschermd en vaak staat er een behoorlijke swell. Het weer houdt zich rustig en we gaan ervoor. In de eerste baai, Baie Manamenu, gaat het al direct mis. In tegenstelling tot de zuidkant is de noordzijde droog en staan er alleen palmbomen en verder ziet het landschap er desolaat uit. Met ons vieren gaan we in een bootje het strand op. Er staat een beetje branding en dat moet willen. Terug is anders, ondertussen zijn de brandingsgolven een stuk hoger geworden. Met ons vieren zijn we geen team. De timing is niet goed, we komen dwars voor de golf te liggen en slaan met ons allen om. Gelukkig geen lichamelijk letsel, wel een gebroken paddel en een verloren bril. De motor overleeft het zoute water en zo komen we er met veel zwart zand in de boot, nog goed van af. Twee baaien verderop, hebben we nog een andere enerverende ervaring.

De volgende baai, Hanaiapa, is wat rustiger. Hier kunnen we aan land via een betonnen wand, wat eenvoudiger. De derde baai, Puamau is de ergste, de onrustigste. Hier loopt de swell zo naar binnen en er komen daardoor niet veel zeilboten. Het weer speelt nog mee en dus gaan we het proberen. Het is er niet comfortabel, maar nog best te doen. We hebben wel meer geslingerd. Hier bezoeken we de best bewaard gebleven Tiki tempel. Er staan nog beelden en de offerplaatsen zijn in ere hersteld. Op de andere eilanden heeft men daar geen interesse voor. Hier komen veel toeristen en dat brengt geld in het laadje. Met grote passagiersboten worden ze aangevoerd. Wij waren er vroeg in de ochtend en hadden daardoor alles voor ons alleen en genoten van de sfeer en rust die er toen heerste.

De volgende ochtend blijkt de ankerketting van de Allure vast te zitten aan de bodem en het kost wat duiken om die weer vrij te krijgen. Bij ons gebeurt dat niet, wel is het vreemd dat de ankerboei weg is. Meestal hebben we een touw met een drijver aan het anker zitten om in geval van nood het anker op een andere manier los te krijgen. Zo gebeurt het ook wel dat het touw onder de ketting komt en zo de boei naar beneden trekt. Het hele zooitje komt moeizaam naar boven. Het gaat zwaarder dan normaal. Trekken we soms een koraal kop naar boven? Dan komt het gele boeitje in zicht en zo ook een groot wit vlak. WE HEBBEN EEN REUZE MANTA GEVANGEN. Nee he!

Ze is met haar bek in de lijn gezwommen en heeft zich er vervolgens in vast gedraaid. We zijn helemaal van slag. Vol walging kijken we naar beneden. Nog nooit hebben we een vis gevangen en nu halen we zoiets moois boven.

Veel tijd om te treuren is er niet. Ze moet los. Eerst lijkt het of het dier helemaal in het touw gewikkeld is , maar dat valt mee. Met de bootshaak en wat rommelen komt het dier los en zweeft ze naar de diepte; door het troebele water is ze snel uit zicht. We hopen maar dat ze zich kan herstellen. Het dier had zo te zien geen grote wonden, alleen wat striemen van het touw. We weten niet hoe lang ze vast zat, maar ze zal wel dodelijk vermoeid geweest zijn. Wat een drama.

We zeilen rond de kaap en samen met wel vijftig Witlip dolfijnen varen we, eigenlijk meer dobberen, naar Atuona, de hoofdplaats van het eiland. Bij het binnen varen van de kleine baai worden we vergezeld door drie kleine manta’s en een enorme Hamerhaai. Deze zijn voor mensen niet ongevaarlijk en Trees heeft plotsklaps niet zo veel zin meer om in het water te springen, daar het zicht hier nog minder dan een halve meter is. Je ziet niets aankomen.

Interessant die Markiezen.

dinsdag 4 november 2014

Rangiroa, een plek vol activiteiten……


Ons leven speelt zich nog steeds binnen het atol van Rangiroa af. In eerste instantie lijkt alles rustig, weinig te doen, maar schijn bedriegt. Elke dag is er wel actie en zo als in heel Frans Polynesië speelt het zich grotendeels onder water af.

Dagelijks crossen de speedboten met duikers langs ons heen. Grote groepen duiken hier net buiten de pas. Het is één van de toplocaties op duikgebied. Ook wij hebben een volledige duikuitrusting bij ons. Helaas echter geen compressor om de flessen weer te vullen en hier bij de duikclub kunnen we onze flessen niet laten vullen. Ze doen het liever niet, omdat ze er dan ook verantwoordelijk voor zijn als er wat gebeurt en als het kan kost het zeker veertig euro. Zo blijft het aan ons knagen. Alles hier is erg duur en een duik met de duikclub zal wel te duur zijn. Zo blijft het eerst bij snorkelen, wat op zich al geen straf is hoor. Grote scholen vis om ons heen. Hier en daar een eng uitziende Morene die zijn plekkie met grote tanden beveiligd. We houden wijselijk afstand. Die beesten zien er zoooo eng uit, brrr. Grote groepen visjes met een hoorn, die zien er zo leuk uit, aktie genoeg.

Duiken…het blijft knagen. Als we het nu niet doen, doen we het nooit. We trekken de stoute schoenen aan en gaan vragen bij een plaatselijke duikclub, Rangiroa Plongee, daar waar de lokalen ook bij duiken.

Van Renée krijgen we een aangepaste prijs en voor vijftig euro per duik gaan we mee. We gebruiken eigen duikspullen en van hem de flessen. Het is al weer jaren geleden dat we in het koude Nederlandse water gedoken hebben en nu gaan we in een “aquarium” duiken. Spannend! Veel tijd om er over te prakkiseren is er niet, morgen vroeg moeten we aan de bak. We krijgen een persoonlijke instructeur en met ons drieën wordt er eerst geoefend in ondiep water en kijken ze wat we nog kunnen.

Twee duiken maken we. Vol met actie. Zelfs Trees komt goed beneden en we hebben geen last met de oortjes. Voor het eerst kunnen we onderwater blijven en genieten we van het onderwaterleven. De gevaarlijk uitziende Morene, die we anders slechts seconden konden aanschouwen, blijft ons nu dreigend aankijken. De engerd! Scholen vis om ons heen en we peddelen om, langs en over prachtig koraal heen. Wat is het onderwater toch mooi.

Ik, Jan, worstel ook nog eens met de camera en verbruik veel meer lucht dan de anderen en zo moeten voor ons gevoel veel te snel naar de oppervlakte. Onze eerste duik is een succes en smaakt naar meer. De volgende duik is nog mooier, onderweg stuiten we op een rustende White Tip haai. Deze ligt rustig op zand en ze laat de kieuwen het werk doen, wat een fraai gezicht is. Omdat de afmetingen van de haai toch wel redelijk zijn, maken we maar even een omtrekkende beweging. We houden afstand. Verderop schiet er een andere White tip pal langs ons heen. Gelukkig niet zo groot, maar wel ff slikken. We zien veel Triggerfish, ze maken een soort steennesten in het zand en verdedigen deze met overgave. Mocht je dat niet in de gaten hebben, dan heb je grote kans met een scherpe tandjes in aanraking te komen. Ze verdedigen hun nest in een hoek van 45 graden, wat betekent dat je naar de bodem moet zwemmen en niet omhoog, om aan hun tandjes te ontkomen.

Na drie kwartier komen we boven. Een prachtige duik vol met actie en samen zijn we op 15 meter diepte geweest. Onze instructeur vindt dat we klaar zijn voor het grote werk. Buiten op volle zee, in de grote golven net buiten de pas. Nu wordt het pas echt spannend!

De volgende dag waait het een stuk harder, dus hogere golven. Onze kapitein, een dikke Polynesiër, stuurt vakkundig de boot tussen de staande golven door. Het water ziet wit van het schuim en er komt heel wat spraywater over. Het deert hem niks. Hij zit met z’n billenwerk boven op de 60 pk en veegt zo af en toe het water uit z’n gezicht. Hij kent het, wij niet en moeten ons goed vast houden. Tegen de tijd dat we er zijn , is iedereen al helemaal doorweekt en staat in de boot 20 cm water. Op de gewenste locatie aangekomen vallen we bijna direct over boord. We gaan zo snel mogelijk onder, daar is het een stuk rustiger. Het gaat allemaal behoorlijk snel en het duurt dan ook even voordat we alles onder controle hebben, maar dan gaat er ook een heel andere wereld voor ons open.

Het water is heel helder en om ons heen groeit het prachtigste koraal en zwemmen er enorme scholen vis. Gepiep….hoge tonen en dat betekent: dolfijnen. Vier stuks, Bottlenose, ze komen met ons spelen. Lang duurt het niet, verderop zijn ook duikers en dat vinden ze ook leuk. Wij genieten verder van al het moois. Vele soorten visjes, morenen, rare schelpen en nog veel meer vis. Ik had al een grotere duikfles gekregen, maar langer dan drie kwartier krijg ik niet. Lucht op. Dus naar boven, maar hiervoor moeten we boven het rif weg en onder ons is dan het grote blauwe gat. Geen bodem meer…. The Big blue. Een heel geslaagde duik, iets om op terug te kijken.

Het is feest in het dorp; avonden lang krijgen we verschillende groepen te zien met dans en zang. Niet speciaal voor toeristen en dat maakt het echt. Aktie alom en het ziet er fraai uit. Alle kostuums zijn van plaatselijke natuurlijke producten gemaakt en ze gaan ervoor. We hebben de fietsen tot onze beschikking en gewapend met lamp gaan we elke avond op pad. Het is hier aardedonker en de altijd aanwezige branding dondert op de achtergrond. Het geeft ons keer op keer een speciaal gevoel, nooit zonder het geluid van de oceaan.

Er kondigt zich een weergat aan en dat betekent dat we ons gaan klaar maken voor vertrek. Zoals altijd doen we de laatste inkopen, zeggen iedereen gedag, brengen de fietsen aan boord, kijken voor de laatste maal naar het weer en plannen zo goed mogelijk het tijdstip om door de pas naar buiten te varen. Door de sterke stroming geeft het meestal een soort wasmachine gevoel. Golven zijn plotseling hoog en springen als het ware aan dek, alle luiken dicht…….Ja!

Wij komen er mooi door. Springende dolfijnen doen ons uitgeleide en de komende dagen hebben we genoeg actie. Wij kiezen voor een rechtstreekse koers naar Markiezen (Îles Marquises), dus het wordt hoog aan de windkoers en dat betekent tegen stroom, wind en golven in varen.

De eilanden van de Markiezen brengen ons nog veel actie en sensatie, maar dat is voor de volgende keer.